BASISSCHOOL “DE BURCHT”, ONDERWIJS OP MAAT

Kinderen ontwikkelen zich van nature. Ze zijn nieuwsgierig en willen steeds iets nieuws leren. Op school stimuleren we de kinderen en dagen ze uit om steeds iets nieuws te ontdekken. Als de ontwikkeling wat minder vanzelfsprekend verloopt, bieden we hulp.

De school is klassikaal georganiseerd. De kinderen van eenzelfde leeftijd zitten meestal in dezelfde groep. Er wordt zo veel mogelijk rekening gehouden met goed en zwak presterende leerlingen. Wie moeite heeft met een bepaald onderdeel krijgt extra hulp en extra oefenstof. Wie goed kan leren krijgt extra uitdagende opdrachten met behulp van de bakken: Levelwerk

KERNVAKKEN

De vakken taal, lezen en rekenen vormen de kern van ons onderwijs. Het zijn basisvaardigheden. Ze vormen de basis voor elke andere ontwikkeling. Daarom krijgen deze vakken veel aandacht in onze school.

Vanaf groep 3 worden de vorderingen op het gebied van taal, lezen en rekenen enkele malen per jaar getoetst met landelijk genormeerde toetsen. We vergelijken de ontwikkeling van uw kind met het landelijk gemiddelde. De resultaten van de toetsen worden door een team van leerkrachten besproken. Daar waar nodig stellen we zaken bij.

EXTRA AANDACHT

Soms vormen het gedrag, de prestaties in de klas of de uitslagen van toetsen aanleiding om extra maatregelen te nemen. Dat gebeurt vaker dan men meestal denkt als je kinderen en hun ontwikkeling serieus neemt. Zo’n 1 op de 5 kinderen heeft tijdens de basisschoolperiode kortere of langere tijd extra aandacht nodig. Hiervoor maakt de leerkracht een handelingsplan, dat met de ouders besproken wordt. Een kind krijgt dan bijvoorbeeld extra hulp in de klas aan de instructietafel of krijgt wat extra oefenstof mee naar huis.

Heel sporadisch kiezen we ervoor om met het kind buiten de groep te werken. Dit wordt dan gedaan door de remedial teacher, die hier speciaal voor opgeleid is. Uitgangspunt is echter dat het kind zo veel mogelijk door de eigen leerkracht in het eigen lokaal geholpen wordt. De IB-er en RT-er zijn er dan voor om dat proces te ondersteunen en te bewaken.

Voor de heel goede en hoogbegaafde leerlingen beschikken we over heel veel materiaal dat val onder de noemer: “Levelwerk”

DOUBLEREN EN KLAS OVERSLAAN

Voor zitten blijven of versnellen gelden eigenlijk dezelfde uitgangspunten. Jaarlijks blijven er slechts een paar kinderen zitten. Wij vinden het onwenselijk en onmogelijk om exacte richtlijnen te beschrijven in welk geval een kind een klas over moet doen. Dat ligt bij ieder kind weer anders, en kan met een groot aantal diverse redenen te maken hebben. Bij een poging om dat toch concreet aan te geven komen we terecht in lijstjes van een bepaald aantal onvoldoendes voor bepaalde vakken, op het rapport en beschrijvingen van tekortkomingen op het sociaal emotionele en allerlei andere gebieden in diverse gradaties.

Wel is er in het algemeen heel goed iets over te zeggen.

Wij zien doubleren als een soort “noodgreep” als we tot de conclusie komen, dat allerlei extra hulp die al geboden is, toch nog te weinig tot onvoldoende effect heeft. (Dit geldt andersom voor versnellen.)

In een dergelijk geval kunnen we dan in overleg met de ouders het besluit nemen om een kind een klas een jaar over te laten doen. Uiteraard proberen we als school, in het overleg met ouders, zo goed mogelijk duidelijk te maken op welke gronden dit besluit genomen is.

Het Leerling Volg Systeem (LVS) van de school speelt een belangrijke rol bij een dergelijke beslissing.

Bij doublures vertonen leerlingen vaak grote achterstanden in een of meer onderdelen van het onderwijsprogramma. In het LVS worden toetsen afgenomen die het niveau van de leerling aangeven. Bij meerdere vakgebieden die onder het gewenste niveau worden gescoord, kan worden overwogen om de leerling te laten doubleren.

Doel van het zittenblijven is dat het kind daarna de basisschool gewoon kan afmaken. Of anders gezegd. Doubleren moet (naar verwachting) zin hebben! Het kind werkt verder op het ontwikkelingsniveau waarop het zich dan bevindt. Het komt ook voor dat we de afspraak maken dat een kind voor een bepaald vak met een aangepast programma gaat werken. Het haalt dan op dat gebied niet het eindniveau van de basisschool.

 Kleuters

Bij de overgang van groep 2 naar groep 3 werd vroeger gekeken naar de geboortedatum. Viel die datum voor 1 oktober dan kon de leerling wel naar groep 3. Viel de verjaardag na 1 oktober dan moest de leerling nog een heel jaar lang naar de kleuterafdeling. Nu geldt die datum niet meer als criterium.

Het besluit om niet, of juist vervroegd, naar groep 3 te gaan wordt gebaseerd op onderwijsinhoudelijke gronden. Verder speelt de administratie die de leerkracht heeft bijgehouden ook een rol. Deze houdt de ontwikkeling van een kind bij en constateert dat van onvoldoende vorderingen sprake is of dat een kind juist erg voor loopt.

Daarover wordt dan gecommuniceerd met de ouders, zodat een mogelijke “doublure” reeds is besproken.

Bij de overgang van groep 2 naar groep 3 wordt onder andere gekeken naar de volgende

ontwikkelingsgebieden: zelfstandigheid, weerbaarheid, werkhouding, fijne motoriek, resultaten van de gemaakte werkjes, concentratie en de kwaliteit tijdens de kringactiviteiten en het werken, de omgang met andere kinderen, het spelgedrag, het niveau van het werken met ontwikkelingsmateriaal (puzzels, taal- en rekenspelletjes etc.), de kwaliteit van het omgaan met letters- en cijfersymbolen. Deze ontwikkelingsgebieden en de informatie uit het LVS, dat ook voor kleuters in groep 2 van toepassing is, dragen bij aan de uiteindelijke beslissing. Ook vindt er bij twijfelgevallen overleg plaats tussen de leerkrachten van groep 2 en groep 3 en samen nemen we de beslissing wat voor de leerling het beste is.